Open een presentatie met een tabel, klik op de cel waarin je het resultaat wilt weergeven en typ het isgelijkteken (=).
De formule-editor wordt geopend. Sleep de linkerkant van de formule-editor om de editor te verplaatsen. Je kunt de grootte aanpassen door de randen te slepen.
Als je de formule omzet in tekst, wordt de formule-editor gesloten en blijft de tekstversie van de formule in de cel staan.
Selecteer een argument in de functie en voer een waarde in, of selecteer cellen die je in de berekening wilt opnemen door een van de volgende stappen uit te voeren:
Een cel selecteren: Klik op de cel.
Een celbereik selecteren dat meerdere rijen en kolommen beslaat: Sleep over het celbereik dat je wilt opnemen.
De waarden van één rij of kolom toevoegen: Klik op de kolomletter boven in de kolom of het rijnummer links van de rij of selecteer alle cellen in de rij of kolom.
Druk op de Return-toets of klik op
Je kunt vergelijkingsoperatoren gebruiken om te controleren of de waarden in twee cellen gelijk zijn of dat de ene waarde groter of kleiner is dan de andere waarde. Hiervoor moet je in een cel een instructie samenstellen, bijvoorbeeld A1 > A2, wat betekent dat de waarde in cel A1 groter is dan de waarde in cel A2. Het resultaat van de vergelijkingsoperator wordt uitgedrukt als 'waar' of 'onwaar'.
Ga op de Mac naar de Keynote-app in de formule-editor als je klaar bent.
Als je op
Je kunt een bestaande formule wijzigen, zodat deze naar andere cellen verwijst.
Ga op de Mac naar de Keynote-app Datums, valuta en andere typen gegevens opmaken in Keynote op de Mac