Pop‑upmenu 'JPEG-kwaliteit' (alleen voor JPEG-bestanden): Hiermee kies je een resolutie (het aantal pixels in het geëxporteerde bestand), wat van invloed is op de kwaliteit voor weergave en afdrukken.
Aankruisvak '16-bits' (alleen voor TIFF-bestanden): Hiermee exporteer je een afbeelding die compatibel is met oudere 16-bits computers.
Pop‑upmenu 'Kleurenprofiel': Hier kies je een kleurenprofiel om een vergelijkbare weergave- of afdrukkwaliteit te behouden op monitoren of printers die verschillen van je apparaten.
Pop‑upmenu 'Grootte': Hier kies je de grootte van de geëxporteerde afbeelding.
Klik op het pop‑upmenu 'Bestandsnaam' en geef aan hoe je de geëxporteerde bestanden wilt noemen (deze stap is optioneel).
Je kunt opgeven welke namen de geëxporteerde bestanden moeten krijgen: de titels die je de bestanden in Foto's hebt gegeven, de oorspronkelijke bestandsnamen of bestandsnamen met volgnummers. Als je de optie 'Opeenvolgend' kiest, kun je de tekst typen die vóór elk volgnummer moet komen te staan (bijvoorbeeld Verjaardag - 1, Verjaardag - 2, enzovoort).
Klik op het pop‑upmenu 'Structuur submap' en geef op hoe de geëxporteerde bestanden in mappen moeten worden gerangschikt.
Als je bijvoorbeeld foto's uit verschillende terugblikken exporteert, kun je de foto's in elke terugblik exporteren als een submap. Kies 'Geen' om de foto's te exporteren als afzonderlijke bestanden zonder submappen.
Klik op 'Exporteer'.
Geef aan waar je de geëxporteerde fotobestanden wilt bewaren en klik op 'Exporteer'.
Tip: Als je bij je .
Foto's en video's delen op de Mac