In deze formule worden de volgende argumenten gebruikt:
als-uitdrukking: C2>B2. Hiermee wordt gecontroleerd welke toetsscore hoger is.
als-waar: C2. Als C2 hoger is dan B2, wordt de toetsscore in C2 geretourneerd.
als-waar: B2. Als C2 lager is dan B2, wordt de toetsscore in B2 geretourneerd.
Met deze formule wordt een totale score berekend als het hoogste van de twee toetsscores. De formule kan eenvoudig worden aangepast voor een andere student in de bovenstaande tabel door de celverwijzingen te wijzigen.
Gebruik een geneste ALS-functie om te toetsen op meerdere voorwaarden:
als-uitdrukking: ISLEEG(A2), waarmee wordt gecontroleerd of cel A2 leeg is.
als-waar: "ja", de tekenreeks die wordt geretourneerd als A2 leeg is.
als-onwaar: "nee", de tekenreeks die wordt geretourneerd als A2 niet leeg is.
Voor complexere vergelijkingen kun je ALS ook combineren met
Extra voorbeelden
=ALS(A5>=0; "Niet-negatief"; "Negatief") retourneert de tekst "Niet-negatief" als cel A5 een getal bevat dat groter is dan of gelijk is aan 0 of een niet-numerieke waarde is. Als cel A5 een waarde bevat die kleiner is dan 0, retourneert de functie "Negatief".
=ALS(A5<>0; "Niet-nul"; "Nul") retourneert de tekst "Niet-nul" als cel A5 een getal bevat dat niet 0 is. Als cel A5 het getal 0 bevat, retourneert de functie "Nul".
=ALS(ALS.FOUT(OF(IS.EVEN(B4+B5); IS.ONEVEN(B4+B5)); ONWAAR); "Alleen getallen"; "Niet alleen getallen") retourneert de tekst "Alleen getallen" wanneer zowel cel B4 als cel B5 een getal bevat. Anders wordt de tekst "Niet alleen getallen" geretourneerd. Dit wordt bepaald door te controleren of de som van de twee cellen even of oneven is. Als de cel geen getal bevat, retourneren de functies EVEN en ONEVEN een fout, terwijl de functie ALS.FOUT ONWAAR retourneert. In andere gevallen wordt WAAR geretourneerd, omdat EVEN of ONEVEN WAAR retourneert. Als B4 of B5 geen getal of booleaanse waarde bevat, retourneert de functie ALS de uitdrukking als-onwaar ("Niet alleen getallen"). Anders retourneert de functie de uitdrukking als-waar ("Alleen getallen").
Voorbeelden: Fouten door deling door 0 voorkomen
Soms is het niet mogelijk om een tabel zo samen te stellen dat deling door 0 wordt voorkomen. In het geval van deling door 0 wordt echter een foutwaarde in de cel weergegeven, wat meestal niet het gewenste resultaat is. Het volgende voorbeeld laat drie methoden zien om deze fout te voorkomen.
Stel dat cel D2 en cel E2 elk een getal bevatten. Het is mogelijk dat E2 de waarde 0 bevat. Je wilt D2 delen door E2, maar een fout door deling door 0 voorkomen. Bij elk van de volgende drie methoden wordt 0 geretourneerd als cel E2 gelijk is aan 0. In alle andere gevallen wordt het resultaat van D2/E2 geretourneerd.
=ALS(E2=0; 0; D2/E2) controleert rechtstreeks of cel E2 de waarde 0 bevat.
=ALS.FOUT(D2/E2; 0) retourneert 0 als er een fout optreedt. Deling door 0 is een fout.
=ALS(ISFOUT(D2/E2); 0; D2/E2) voert een logische test uit om vast te stellen of D2/E2 WAAR is.
Voorbeeld met REGEX
A1 bevat "[email protected]"
=ALS(A1 = REGEX("([A-Z0-9a-z._%+-]+)@([A-Za-z0-9.-]+\.[A-Za-z]{2,4})"); "Bevat e-mail"; "Geen e-mail") retourneert "Bevat e-mail".